Achter de poepkes aan (onder het goedkeurend oog van mijn vrouwtje)

In het BK-weekend te Kinrooi moesten we de jeugd (en Masters) vanop afstand volgen want dit weekend was Thun onze uitvalsbasis. Met 3 campers onder de NLT vlag trokken we richting deze Zwitserse stad (TCS Camping aan de Thünersee). We splitsen de rit in 2 en bivakkeren op woensdagavond langs de Moezel om de verjaardag van Fré te vieren. Raf, Evelien en Ilke, Fré en Nathalie en Lotje en ikzelf huurden elk een camper om op 2 km van de start te verblijven. Heb je wat tijd, lees dan even mee. Is het druk druk druk, dan kan je je de moeite besparen en ‘spoiler alert !’ : we finishten alle drie.

Er staan heel wat Belgen op de startlijst (IM Thun 7.7.2024) en daar zitten ook wat ex-clubleden bij . Met het risico bepaalde mensen te vergeten, wil ik er toch een aantal vermelden die mogelijks 😊 verder in het verhaal nog aan bod komen. Naast Raf, Fré en mezelf logeerden op onze camping ook Ruben (zoon van en lid !) en daarnaast ook Jari Dejaegere en David Haerinck. Bjorn Declerck (lid !) logeerde in een hotel met Steven en Andres Scherpereel. Daarnaast zat Bert Decoene in een chalet wat verderop met een vijftal leden van Kortrijk.

De race duurde lang (10h47m13s om exact te zijn) en dus probeer ik me in dit verslag grotendeels tot ‘race-day’ te beperken. We hebben de wedstrijd in Thun uitgekozen omdat het één van de mooiste fietsparcours van het Ironman-circuit heeft (Athletes’ Choice Awards Global 2nd Best Bike). Op vrijdag hebben we dat inderdaad kunnen ondervinden toen we samen met de dames het parcours hebben verkend (“Gaan jullie nog de 90km rijden 2 dagen voor de race ?”, ja dus). Het was zalig genieten van het zonnetje en vergezichten op Alpenweides, chaletjes, pittoreske bergdorpjes, -bloemen en -toppen (Mönch, Eiger, Jungfrau).

Na 75km wordt een stop ingelast en in een gezellige Zwitserse Stube genieten we van een coupe en een café. De laatste 15km van de lus (1.100 hoogtemeters op 90km) waren snel en zalig. De weer-app had echter voor zaterdag en zeker voor zondag heel wat minder fijn nieuws in petto. Zaterdag viel het echter reuze mee en we mochten ons materiaal inchecken onder een fijn zonnetje. ’s Avonds een lekkere pasta en een apéro met een alcoholvrij (focus !) biertje en één glas rode wijn. De nacht voor de wedstrijd is traditioneel niet de meest ideale om de slaap te vatten maar het feit dat het dak van de camper tot voorbij middernacht door striemende regen werd gegeseld hielp daar zeker niet bij.

En toen ging de wekker om 4h40. Met een lange wedstrijddag voor de boeg is het van belang om een stevig ontbijt te nemen en er waren nogal wat campers waar een eenzame atleet onder een flauw lichtje een kom pasta met honing of wit brood met confituur en bananen aan het wegwerken was. Dan een eerste beperkte file aan het toilet om overbodige ballast af te gooien en we vertrekken richting wisselzone. Na een wandelingetje van 20 minuten kwamen we daar aan om een laatste controle te doen van de fiets en banden en om de drinkpulles weg te steken. De zwemproef zou starten om 6h30 en door niet te vroeg te vertrekken vermijd je nodeloze en enerverende wachttijden. Stalen zenuwen zijn dan wel zo handig.

Aan het Strandbad waar de start zou plaatsvinden is het een drukte van jewelste. In het gewoel lopen we toch nog verschillende atleten en supporters van Izegem, Kortrijk en Waregem tegen het lijf. Ruben is nergens te bespeuren en staat wellicht al klaar op de eerste rij. Met ons drie begeven we ons richting zwemstart en is er toch nog tijd voor de obligate pre-racefoto in wetsuit.

We schuiven op richting het vak voor een zwemtijd tussen de 60 en 75 minuten. Daar komen we Ruben tegen, in volle strijd met zijn nieuwe wetsuit. De start is – niet daardoor ! – met 10 minuten vertraagd en dat geeft ons voldoende tijd om het euvel met de rits te verhelpen. Wat later doen we nog wat handjeklap met de opzwepende muziek en even de hand op het hart voor het Zwitserse volkslied. Ondertussen – dat had ik nog niet verteld ? – blijft het gestaag druppelen. Echte regen kan je het niet noemen maar droog blijven lukt niet.

Om 6h40 mogen de eerste atleten in het water en per 3 seconden worden 4 atleten gelost. Wij schuiven aan en kunnen omstreeks 6h48 onder de startboog lopen en we wensen elkaar nog veel succes (“Hou het veilig !”). Vanop het kiezelstrandje kan je vlot 50 meter in het water lopen en wat gewend worden aan de temperatuur. Op vrijdag circuleerden al geruchten (en een officiële mail van de organisatie) dat er mogelijks maatregelen genomen zouden worden omwille van het extreem koude water. Op zaterdag stond er nog 14.9°C vermeld, op zondag riepen ze 16.4°C om. Het voelde aan de voetjes echter aan als 13°C. Dankzij een nieuw aangeschafte zwembril had ik een perfect zicht op de mist. Boeien waren nergens te bespeuren dus zwem je maar in de richting van de zwemmers voor je.

Het wordt mijn traagste zwemtijd (1h11) ever. Voor een binnenzee zijn er verrassend veel golven. En als je telkens maar 1 boei per keer ziet opdoemen lijkt het allemaal veel langer te duren dan wanneer je het parcours goed kan overschouwen. Ik neem in totaal 3 grote slokken en bij het terugkeren richting de haven begint de koude te spelen en voel ik wat kramp opkomen de kuiten. Naarmate het meer ondieper wordt stijgt de watertemperatuur, maar deze gewaarwording lijkt zich in mijn hersenen te registreren zonder dat het effect heeft op mijn ledematen. Het blijft krampachtig verder ploeteren richting de zwemexit. Een paar fikse handen (lang leve de vrijwilliger !) helpen me uit het water en ik loop richting wisselzone.

Ik maak eerst een ommetje langs het kleinste kamertje en loos de overtollige hydratatie. Daarna loop ik richting de rekken met de zakken met het fietsmateriaal en zet me op het bankje. Ik droog me wat af en begin me aan te kleden. Ondertussen is het vlot aan het regenen dus toch maar die mouwstukken en dat regenvestje aantrekken (man man, valt dat tegen als je helemaal nat bent). Ondertussen komen Fré en Bjorn ook toe en hoor ik in de verte Jari omgeroep worden dus die is vertrokken op de fiets. Bjorn bibbert bijna uit zijn vel en vloekt hartsgrondig terwijl hij ook alle warme kleren aantrekt die hij ter beschikking heeft. Mijn traagste wisseltijd (12’) ever – hopelijk wordt dit niet het liedje ‘on repeat’ voor de rest van de dag.

Eenmaal op de fiets gaan de hemelsluizen echt open en ben ik supercontent met de keuze (en dankbaar aan Koen B voor de aanschaf) van het NLT regenvestje. Hadden we de ronde op vrijdag niet verkend dan konden we niet getuigen van het mooie fietsparcours. We rijden in een natte grijze pap en hier en daar herken ik een wegje of een afslag. Na ongeveer 60km stopt de drash. Doordat de wegen er nat bij lagen en er toch een aantal verraderlijke afdalingen in het parcours zitten (en na nog een pi(s/)tstop op 50km) leg ik de eerste ronde af in een kleine 3 uur. Ik voel me echter fris en ondertussen zijn de wegen aan het opdrogen, hoeveel kan ik van deze tijd afsnoepen ?

In de tweede ronde haal ik redelijk wat atleten in en amuseer me op de hellingen. Ik blijf voorzichtig bij de afdalingen (was mijn keuze voor een vol wiel en tube achteraan wel verstandig ?) en begin – o traditie – de Belgische atleten op te peppen. De racebib met de Nationale vlag en de naam maakt dit zeer persoonlijk. Ik passeer David (die ondertussen zijn mouwstukken naar beneden aan het stropen is) en Bert (die een illegaal plasje te velde aan het doen is) en blijf verder oprukken. Ik applaudiseer richting de toeschouwers, geef high-fives aan kindjes langs de weg en doe vlijtig mee met Mexican waves van supporters. Ik finish het fietsonderdeel in 5h37 en kom Ruben tegen op het bankje in de wisselzone. We moedigen elkaar aan en ik vertrek – na een korte maar obligate stop – relatief snel na hem voor het laatste en beruchtste onderdeel.

Na ongeveer 2km op het loopparcours zie ik Lotje: “Loop jij niet te snel ?”. “Ja ! Maar het is zo leuk en alle snelle kilometers heb ik dan alvast al gehad.” Ik probeer het tempo aan te houden en doordat het kouder is dan de voorgaande dagen is perfect loopweer en – as they say – zit er veel zuurstof in de lucht. Na 3km haal ik Ruben in en ploeg ik verder. Telkens opnieuw kan ik me in het zog plaatsen van snelle – vrouwelijke – atleten die een zeer stabiel tempo aanhouden. Ik loop in hun spoor en hou perfect hun tempo aan. Als er één passeert met een iets sneller tempo dan hop ik, zonder spijt of wroeging, naar de volgende. Bijna een halve ronde hol ik achter een blonde met een smiley op haar poep. Wellicht heb ik zelf ook op alle foto’s een grote glimlach op mijn gezicht.

Het loopparcours bestaat uit 3 lussen van ongeveer 14km en kronkelt langs en via brugjes over het water en door de binnenstad. Brugjes op en af, heel wat bochtenwerk en als ondergrond wisselen grint en asfalt en houten planken elkaar af. Ik hou een stabiel tempo aan en blijf ook tijens de bevoorradingen (bijna iedere 2km) lopen. Routineus neem ik water, dan cola en vervolgens opnieuw water. Het water grotendeels over het hoofd en de cola als brandstof. 2x neem ik een halve sportbar aan maar ik herinner me van tijdens het fietsen vooral dat het een aanslag is op de kaakspieren en buiten de spieren in de benen wil ik al de rest zo veel als mogelijk sparen.

Tweemaal zit ik een dame te dicht op de hielen en komt het tot een schampen langs de voet waarbij de haas in kwestie een lichte vloek slaakt en ik een nieuwe trekker moet zoeken. En dan kom ik bij Juju. Juliette heeft een lange blonde vlecht, heel wat supporters langs de weg en een soepele tred. Ik wordt haar schaduw voor bijna mijn volledige laatste ronde. Op het verste punt van de eerste loopronde had ik Andres gezien en daarna Jari. Op Jari kon ik iedere ronde wat meters pakken maar Andres was verdwenen. Tijdens mijn laatste 2 rondes had ik ondertussen ook Fré, Raf en David gespot. Ironman speelt zich grotendeels af in het hoofd en ik maan mezelf aan om het tempo aan te houden. En dan is het zover. Ik draai de rode loper op richting finishboog : You are an Ironman ! Nog wat high fives met supporters van de Izegemse triatlonclub die daar hun atleten opwachten.

Ik voel me super en vertrek richting de recovery zone. Ik haal mijn spulletjes op en bel met Lotje om te laten weten dat alles oké is. Dan verneem ik dat Steven onderkoeld uit het water werd gehaald werd en dat Bjorn gevallen is tijdens een afdaling. Het is jammer genoeg niet alleen maar feest ☹. Er waren wat vader-zoon duels gepland en de jeugd drijft boven. Ruben troeft Raf af en ook Jonas is sneller dan David. Het duel tussen Andres en Steven zou ongetwijfeld ook zeer pittige geweest zijn met een top-tijd en 5de plaats in de categorie M18 (9h47). Even later ga ik opnieuw het parcours op richting Fré en Raf die ook naar de finishlijn aan het lopen zijn. Na de race zitten Raf en ik in de recovery zone nog wat te praten met een deelnemer uit London. Hij had heel wat ‘very strong athletes in lousy gear’ gezien en ‘some very weak participants with top material’. ’s Ochtends in de wisselzone had ik nog snel een foto genomen die dit perfect samenvat : Anything is Possible !

Iemand uit het gezelschap vierde haar verjaardag dus werd het nog een feestje op restaurant en een afterparty aan de camper. Het was een voorjaar met heel wat regenweekends die toch wat fun uit de trainingen haalden. Samen met de NLT-jeugd hebben we het weer op zondagmorgen telkens getrotseerd, maar het is toch fijner om zonnecrème te smeren dan een regenvestje om te gorden. Er staat nog geen nieuwe full distance op het programma maar misschien komen we volgend jaar wel met een grote delegatie NLT’ers aan de start van een halve ? We kunnen weer beginnen met plannetjes maken.